Isus te voli…
Van onder de roltrap van het grote warenhuis schiet het straatjochie ineens tevoorschijn. Blijkbaar zoekt hij hier in de hal bescherming tegen de kou. De groezelige handjes zijn al uitgestrekt in een vragend gebaar. Ineens zegt hij: “Balloon, balloon.”
Ik kijk hem niet-begrijpend aan. Wat bedoelt dit Romajongetje? Hij wil toch geld, hij is een bedelaartje zoals zovelen in Servië. “Balloon, balloon,” zegt hij duidelijk en met nadruk. Opeens begrijp ik het. Gisteren heb ik op het plein midden in de stad, voor het Rode Kruis een kort verhaal aan straatkinderen verteld. De plaatselijke Romaevangelist had eerst suikerspinnen uitgedeeld. En ook gezond eten.
Een grote groep kinderen met een kastanjebruine huidskleur en smerige vegen over het gezicht had zich verzameld. Ik blies een ballon op en vroeg de evangelist er in het Servisch op te schrijven ‘pijn, eenzaamheid, angst’. Als ik de ballon opblies werden die woorden groter. Als ik de lucht liet ontsnappen werden de woorden kleiner. Het is goed om aan betrouwbare mensen te vertellen hoeveel pijn, eenzaamheid en angst je hebt. Maar je mag het ook aan God vertellen. En als je dat doet, gaat de druk eraf, wordt het kleiner. Blijkbaar was het roltrapjongetje daarbij geweest. Ik kijk hem nog eens goed aan. O ja, iemand heeft gisteren verteld dat dit kind uit een heel groot gezin komt dat lange tijd op de begraafplaats heeft gewoond, onder de beschutting van een grafmonument. Nu mogen ze gebruikmaken van een soort paardenstal. En kijk hem nu. Stralend zegt hij het weer: “Balloon, balloon.”
Ik neem hem mee naar boven naar brood kopen. En drinken. En een chocoladereep. Een beetje ondeugend wijst hij de duurste, dikste reep aan. Oké, maar eh… “delen met je broertjes en zusjes.” Hij knikt alsof hij het begrijpt. Als ik het eten in zijn handen leg, zeg ik: “Isus te voli”, ‘Jezus houdt van je’. Hij kijkt me ernstig aan.
Telkens als ik hem die week ontmoet op straat herhaalt zich het bezoek aan de supermarkt. En elke keer overhandig ik het voedsel met de woorden: “Isus te voli.”